Hieronder het commentaar van Matthew Henry op Jesaja 56:7. “Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden”. Eeuwen lang werden er offers gebracht in de tempel. Deze offerdienst is terecht, en God zij Dank, afgeschaft! Wij mogen leven nadat onze Zaligmaker Zichzelf opofferde, een offer eenmaal en voor altijd afdoende! Wij, die vereend zijn in een hoger doel voor ons leven, namelijk: “het voornaamste doel van de mens is God te verheerlijken en ons voor eeuwig in Hem te verblijden, Westminster Korte Catechismus V&A 1”, komen niet meer naar Gods huis met duiven, bokken of andere dieren. Wij komen onze Geestelijke Offers brengen: gebed!
Matthew Henry: Hier wordt beloofd dat menigten van de heidenen naar de kerk zullen komen, niet alleen dat de weinigen die binnenvallen welkom zullen worden geheten, maar dat grote aantallen zullen binnenkomen en dat de deur voor hen zal worden opengezet: Mijn huis zal een huis van gebed voor alle mensen genoemd worden. De tempel was toen Gods huis, en daarop past Christus deze woorden toe (Mt 21:13), maar met het oog erop als een type van de Nieuw Testamentische Gemeente, Heb 9:8, 9. Want Christus noemt het Zijn huis, Hebr. 3:6. Over dit huis wordt nu beloofd, (1.) Dat het geen huis van offers zal zijn, maar een huis van gebed. De godsdienstige samenkomsten van Gods volk zullen samenkomsten voor gebed zijn, waarin zij samenkomen als blijk van hun verenigd geloof en wederzijdse liefde.